Florida: ‘The Big Five’

P1060702

Heel toevallig: de laatste letters van mijn blogbericht waarin de ‘Florida panther’ voorkwam waren nog niet geschreven of het roofdier was in het nieuws, en maar liefst twee keer. Dit nieuws drong ook door tot in Nederland, zag ik. Begin week 12 was er eerst het bericht en tevens een filmpje van een vrouw die tijdens een ochtendwandeling in Naples een floridapanter tegenkwam. Op een loopbrug in het bos rende het  dier langs haar. En later die week zat bij een familie in Fort Myers een floridapanter op de veranda, kennelijk om wat uit te rusten.

Mijn oorspronkelijke blogbericht, waarin ik nu dit nieuws over de floridapanter meeneem, ging over ‘The Big Five’, zoals ik zelf hier in Florida noem: Florida panther, Burmese python, manatee, alligator en pelikaan. Deze grote – en enkele daarvan gevaarlijke – dieren leven in deze zuidelijkste staat in het wild. Niet dat er niet méér dan vijf zijn, nee hoor, in het rijtje van beesten waarvoor je respect kunt hebben passen ook de lokale krokodil, de dolfijn en de kanjers van leguanen die je in de bosjes ziet rondscharrelen. Laatst reed ik na een bocht in het fietspad bijna over zo’n monster die uit Jurrasic Park ontsnapt leek te zijn, heen. De analogie met de legendarische Afrikaanse ‘Big Five’ gaat natuurlijk niet echt op. De buffel bijvoorbeeld, die is hier in de verste verten niet. Voor een er wat op gelijkend beest, bijvoorbeeld de bison, moet je een heel stuk verderop zijn. Op Antelope Island in het grote zoutmeer bij Salt Lake City heb ik duizenden bisons gezien. Aangeraden werd om niet te dicht bij deze slecht gehumeurde kolossen te komen. En de olifant kom je in Florida alleen in de dierentuin tegen, hoewel volgens wikipedia de manatee ofwel zeekoe of ook wel lamantijn overeenkomsten vertoont met de olifant. De manatee is een grote goedzak die geen vlieg kwaad doet. Het beschermde dier, die je vaak aan de rand van de baai een beetje ziet ronddolen om zeegras te eten, wordt nogal eens door scheepsschroeven geraakt. Nee, aan boten geen gebrek hier. Neem Miami; er lijken haast evenveel boten als inwoners te zijn.

Verder in het rijtje staan nog andere dieren. De schuwe panter wordt in het uitgestrekte moerasgebied The Everglades sporadisch gezien, terwijl de oorspronkelijk niet-inheemse Burmese python er is uitgegroeid tot een ware plaag door het ontbreken van natuurlijke vijanden. Het krioelt er van in The Everglades. In het begin van elk jaar is de ‘bounty hunt’ op deze tot negen meter lange veelvraat geopend. Hoe meer killings, hoe beter, is het devies.  Dan de alligator, niet te verwarren overigens met de wat zeldzamer krokodil. Van de alligator, die in zoet water leeft en te herkennen is aan zijn brede kop en dito snuit, zwemmen er naar verluid zo’n miljoen exemplaren in de wateren van Florida rond. Beide soorten reptielen kunnen monsterlijke afmetingen aannemen. Stille sluipers zijn het. Laatst zagen we tijdens een kayaktochtje een sympathiek eendje rondzwemmen die echter van achteren werd beslopen door een alligator, en opeens, hap, weg eendje. In mijn big-five-rijtje staat ook de pelikaan. Deze plompe, ietwat onhandig aandoende vogel met zijn grote snavel is evenwel een behendig vlieger. Van grote hoogte zie je hem opeens in het water duiken, en met zijn lunch of avondeten in zijn bek vliegt hij ook zo weer weg uit het water. Mooi hoor, voor ‘De Grote Vijf’-safari hoef ik niet ver de deur uit.